Archive for the ‘Azië’ Category

Eueueuh… Guatamala??

juli 1, 2008

Als Nicole ons verlaten heeft slapen we nog een één nachtje in het poepie sjieke hotel. Wel met zijn drieen op een kamer (ssssst niet verder vertellen 😉 ) De volgende dag nemen we de (gratis) shuttle bus naar het centrum van KL. We gaan weer terug naar het ‘backpackers-niveau’ en zoeken een hotelletje in China town.

Met het hotel is niks mis. De kamer is schoon en de bedjes zijn comfortabel. Maar toch… Na twee nachten mega-verwennerij is het net of we in een of ander shabby kamertje liggen. Tja,…

Samen met Carolien doen we nog wat sightseeing (jumping @ Petronas towers) en inkopen in Kuala Lumpur. En dan, na dit laatste dagje met ons vriendinnetje, zwaaien we ook Carolien uit. Daaaaag, tot over een maand!

Dan vroeg naar bed. Morgen ondernemen we namelijk een reis, van meer dan 30 uur, naar Zuid Amerika. Jeroen kwam erachter dat je, door flink veel overstappen, behoorlijk wat geld kunt besparen. Maarja, dat betekent dus wel een flinke tijdsinvestering. En tijd… die hebben we! Nog een hele maand voordat we weer naar Nederland vertrekken.

´s Ochtends, na het ontbijt, vertrekken we voor de laatste etappe van onze reis: Peru & Bolvia. Vanuit Kuala Lumpur vliegen we naar Taipei. Dan Taipei-Los Angles. Los Angles-San Salvador. En tot slot San Salvador-Lima. Een flinke trip. Door alle tijdzones die we passeren weten we niet precies hoe lang we moeten reizen. Wel dat we ondanks de 30+ uur vliegen maar een halve dag later aankomen. We winnen namelijk, net als Phileas Fogg in ´Reis om de wereld in 80 dagen´ 1 dag door van west naar oost te vliegen.

Op het vliegveld in Kuala Lumpur vraagt men naar ons uitgeprinte reisschema. Dat hebben we niet… We hebben e-tickets en het reisschema daarom in ons ´erg belangrijke dingen boekje´ opgeschreven. Maar dit blijkt niet genoeg. De baliemedewerker legt uit dat hij problemen verwacht in LA als we geen uitgeprint schema hebben. Onze´vrienden´in Amerika doen wel vaker moeilijk… Zijn luchtvaartmaatschappij wordt, bij problemen, aansprakelijk gesteld. Dat zou 3000 dollar per persoon gaan kosten. Hij overlegt even met z´n collega. Nee, we moeten echt een printje hebben…

Omdat hij ook niet weet waar we kunnen printen, neemt hij ons mee naar het kantorengedeelte van het vliegveld. Via lange ziekenhuisachtige gangen, bereiken we uiteindelijk het kantoortje van China Airlines. Hier mogen we onze printjes maken. Ondertussen zoekt een andere collega uit of hij kan regelen dat we onze rugzakken in LA niet van de band te hoeven. En jawel, na enig zoekwerk vertelt hij dat het is gelukt. Wat een service!!!

Met prints van al onze e-tickets gaan we weer terug naar de incheckbalie. Daar worden onze rugzakken dubbel gelabeld (destination Lima) en krijgen we de tickets voor de eerste etappes van onze trip die we met China Airlines doen.

Eenmaal in het vliegtuig komt de stewardess naar ons toe. Ze heeft twee nieuwe tickets voor het traject Taipei-Los Angles. De baliemedewerker heeft ontdekt dat we niet naast elkaar zitten op de volgende vlucht en heeft daarom nieuwe tickets voor ons geprint met stoelen naast elkaar.

In Taipei moeten we vier uur wachten op onze volgende vlucht. Gelukkig beschikt het vliegveld over erg comfortabele banken (formaatje bed). We doen dan ook heerlijk een dutje. Wel jammer dat we daardoor de ´Hello Kitty´ terminal niet kunnen bezoeken vind Miriam hi, hi.

Eenmaal aan boord van de vlucht Taipei-Los Angles (10 uur) blijkt dat de baliemedewerker van China Airlines ons niet alleen stoelen naast elkaar heeft gegeven,… ook hebben we beiden ruim een meter aan beenruimte. We zitten namelijk bij de nooduitgang zonder stoelen voor ons. Na de 1e klasse zijn dit de beste plaatsen in het vliegtuig!

***

<<Thank you mr. China airlines for your great service and more than excellent seats! We really, really enjoyed them!!!>>

***

In LA moeten we, tot onze verbazing, wel door de douane. Ook moeten we onze bagage van de band halen. Ookal is die doorgelabeld naar Lima. Zouden we nu ook ons gedetailleerd geprinte reisschema moeten overleggen?

Maar het valt mee! De douane beamte heeft erg goede zin. ´How are we doing today?´lacht hij als hij onze vingerafdrukken en foto´s neemt. En als we onze bagage van de band halen, mogen we die meteen weer bij een volgend loket inleveren. Het blijven rare jongens die Amerikanen! 😉

Dan vliegen we naar San Salvador. Jee, het zit echt mee vandaag! Helemaal nergens vertraging. We komen in San Salvador zelfs een uur te vroeg aan! We lopen op ons gemakje naar de gate voor onze (laatste) aansluitende vlucht. We lezen een boekje, doen een puzzeltje en verbazen ons om de rust. Het is namelijk heel rustig. Te rustig?

Als we na een poosje toch maar even naar onze vlucht gaan vragen (er zijn hier geen elektronische borden) blijken we de vlucht gemist te hebben!! Maar hoe kan dat nou? We moesten om 08:30 uur inchecken en het is pas 07:45 uur!

We worden doorverwezen naar de balie van Taca (de vliegtuigmaatschappij). En het kwartje valt pas als de aardige medewerkster verbaasd vraagt´but why did you get off the plane in Guatamala?´. Eueueueuh,… Guatamala? Is dit niet San Salvador dan? Nondekanonne wat een ontzettend stomme fout! Wat nu?

En ook hier treffen we een ontzettend aardige vliegtuigmaatschappij medewerkster. We worden zonder problemen -kosteloos-(!!) omgeboekt. Inmiddels is ook haar baas druk aan het bellen. Om 12:00 uur vliegen we naar San Jose en vandaar uit naar Lima. En om ons helemaal gerust te stellen… Onze bagage is in Guatamala (vreemd genoeg) ook van boord gehaald. En gaat nu gewoon met onze nieuwe vluchten mee!!

Op 29 juni, na 44 uur reizen, landen we om 20:15 op Lima. Onze ´pickup´is de kluts kwijt geraakt en heeft het vliegveld inmiddels verlaten. Gelukkig komt ie na een telefoontje snel weer terug. En hij brengt ons veilig naar een gezellig guesthouse met warme douche. Ontzettend moe ploffen we op bed neer. Tju, wat een avontuur weer!  

 

Haai, daar zijn we weer

juni 27, 2008

 

 

Afgelopen vier dagen brachten we, samen met Carolien en Nicole, door op de Perhentian Islands. We waren hier al eerder tijdens onze huwelijksreis (vier jaar geleden). De eilanden, witte stranden, blauwe zee en het snorkellandschap lieten toen een onwisbare indruk op ons achter. We wisten dan ook zeker: hier komen we nog een keer terug! En ondanks de aantasting van het koraal door El Niño in de tussentijd (de sterke opwarming van het zeewater zorgde ervoor dat veel koraal verbleekte 😦 ) zijn de eilanden nog altijd een van de beste snorkel- en duiklocaties ter wereld. De zee zit vol felgekleurde visjes, schilpadden en… HAAIEN!!! ‘Haaaai hier zijn we weer’ 🙂

Vier dagen lang doen we niet veel meer dan snorkelen, eten, Rummikub spelen, boekjes lezen en relaxen. En natuurlijk proberen we alle heerlijke sapjes van de menukaart uit 🙂 Ook wij vinden het erg jammer dat het Nederlands elftal verliest van Rusland. We zitten met zijn vieren, volledig in oranje, te turen naar een piepklein tv-tje in het restaurant. We mogen geen geluid maken. Het is namelijk 02:45 uur, lokale tijd, en de ober en zijn kinderen slapen midden in datzelfde restaurant. Het blijkt best lastig om te kijken zonder een enkele kik te slaken. Zeker na de gelijkmaker door van Nistelrooij! Maar gelukkig, voor de slapende familie in het restaurant, blijft de overwinnings-polonaise uit… Balen!

Jeroen wil tijdens ons verblijf op de Pherintian een ‘introductieduik’ maken. Zijn geplande ‘zeedoop’ wordt echter op het laatste moment afgelast. En later duiken kan niet, want we vliegen de volgende dag weer terug (er moet 24 uur tussen het duiken en vliegen zitten in verband met luchtbelletjes in je bloed). Gelukkig vindt hij net op tijd een alternatief adres. En na de uiterst minime instructie kan hij met een instructeur het water in. Bubbel de bubbel… Conclusie? Erg leuk, maar snorkelen is zeker zo leuk. Want ook dan zijn de haaien, schildpadden, clownsvisjes en een heel scala aan andere vissen goed te zien. Klik hier voor een foto-impessie van onze snorkeltrip.

De eerste keer dat we een haai ‘spotten’ schrikken we trouwens enorm. WOW… onze hartslag schiet stijl omhoog. Wat is dat beest groot! Wat is dat beest snel! Wat is dat beest ENG!!! We snorkelen in ondiep water en komen hem steeds weer tegen. Er zitten zelfs meerdere haaien want we zien er ineens nóg twee… Gedverderrie. Snorkelen we ineens met de tune van ‘Jaws’! Gelukkig blijken de haaien ‘haaaaai daar ben ik alweer’ geen enkele interesse in ons te tonen. Waarschijnlijk hebben ze zich net tegoed gedaan aan een andere toeristenkluif 😉 Bij een volgende ontmoeting ‘haaaaaaaai’ snorkelen we dan ook hard achter een exemplaar aan. We willen een foto! De foto die je op Picasa ziet is van de jongste telg uit de familie. Want natuurlijk waren de exemplaren die wij hier ‘live’ tegenkwamen nog veel groter! En sneller en enger…

Na het heerlijke verblijf op de Perhentian Islands komt aan alle luxe (gelukkig) nog geen einde… Nicole heeft namelijk ‘wat’ voor ons geregeld. We verblijven twee nachten in een uiterst luxueus 5-sterren hotel. Normaal natuurlijk onmogelijk met ons budget!

Zo luxe hebben we zelden in ons leven geslapen. We liggen op heerlijke zachte bedden met enorme kussens waarin je diep wegzinkt. Ontspannen zappen we een beetje langs de filmkanalen en zetten een kopje ‘in room thee’. Jeroen voelt zich als een directeur achter het bureau waar hij de blog voorbereid. ‘Miriam, koffie graag!’

Ook het ontbijtbuffet is een waar feest. Fruit, yoghurt, noten, vers gebakken brood (met kaas!), jams en ongelooflijk heerlijk banket. Wie verzint het nou om taart te serveren bij ontbijt? Er is een hele afdeling ‘zoet’ met cake, taartjes en (huisgemaakte) meuslibars. Maar ook nasi, roti, curry, mie… we staan voor een buffet waar je (kwijlend) je ogen uitkijkt 🙂

Drie koks sloven zich uit om het de gasten naar de zin te maken. Zo wordt bijvoorbeeld Jeroen zijn omelette met de door hem aangewezen ingrediënten, gebakken waar we bij staan. Een omelette a la carte!

Het zwembad van het hotel heeft formaatje binnenzee en de vijver met Koikarpers zou zo in Australian Zoo thuis kunnen horen.

Wat een luxe, wat een feest. En uiteindelijk blijkt het dan toch te bestaan in Azië: een goed afgewerkte en functionerende badkamer met voldoende beenruimte. Hier vinden we geen mandi maar een megagroot bad met heerlijke cremepjes, shampootjes, zeepjes en doucheschuim. Enorme handdoeken liggen op ons te wachten. De douche is heet, de airco koud en het leven heerlijk 🙂

Als Nicole, samen met alle andere blonde KLM stewardessen, naar Nederland vertrekt blijven we dan ook een beetje ‘onthand’ achter. Het diner, in het clubhuis van de golfclub die bij het hotel hoort, smaakt toch anders… En het lijkt net of alle sfeer, zonder haar, verdwenen is 😉

ok mooi:

Kabouters, Carolien, Nicole, Ui en Durian

juni 21, 2008

Joepie, we hebben bezoek! Carolien heeft een hele week vrij genomen om ons op te zoeken :-)). Nicole, de blonde KLM stewardes (en partner van Carolien) is er ook. Of moeten we zeggen ook weer? Want we hadden al een keer een ‘date’ met Nicole. Toen vloog ze op Bangkok. Nu heeft ze, speciaal voor de gelegenheid, Kuala Lumpur aangevraagd. En omdat alles precies in elkaar valt zoals we willen… kunnen we met onze vriendinnen een kleine week dubbeldaten!

Vanmorgen vertrokken we vanaf een paradijselijk tropisch eilandje in Aceh. Met minibus, ferry, taxi, vliegtuig en touringcar reizen we naar Kuala Lumpur. Nicole en Carolien zijn er al en via de sms spreken we af bij ‘de Starbucks’ op Starhill.

Helaas was er afgelopen nacht, op ons paradijselijk tropisch eilandje, geen stroom. Dat betekent geen fan, geen airco en een snikheet bedje. Ook ontbrak het ons (helaas helaas) aan stromend water. En het was er zo basic dat we inmiddels ook weten hoe je je billen schoon veegt zonder toiletpapier (satesaus bij?). Tot slot stond, vanmorgen in alle vroegte, de taxichauffeur op de deur te rammelen (06:10 uur). Hij had op de parkeerplaats geslapen zodat hij zeker op tijd was voor zijn klandizie. Een beetje ‘onthand’ probeerde we dus zo snel mogelijk onze spullen bij elkaar te zoeken. Lekker met de mandi, in het donker, douchen schoot er dus bij-in…

Tel bij ‘een beetje zweterig’ en ‘niet helemaal fris’ ook een afthans busje, volle ferry en errug warme auto op en je hebt twee wereldreizigers die de geur verspreiden van een riekende ui en overrijpe durian.

Dikkie Dik loopt op het vliegveld. Het ruikt er niet erg fris. Voor hem lopen Ui en Durian. ‘Hallo Dikkie Dik’ roepen ze. ‘Hallo’ zegt Dikkie Dik terwijl hij zijn neus dicht houdt. ‘Wil je straks naast ons zitten in het vliegtuig?’ vraagt Ui. Dat wil Dikkie Dik niet. Hij gaat, net als alle andere mensen in het vliegtuig, zo ver mogelijk van Ui en Durian vandaan zitten. Een beetje verdrietig kijken Ui en Durian om zich heen. ‘Waarom vindt niemand ons aardig?’

We wisten elkaar niet meteen te vinden in Kuala Lumpur. Op Starhill zitten namelijk zo’n vijf verschillende Starbucks vestigingen… Maar even met je armen wapperen verandert een boel. De mensen menigte wijkt uit elkaar en daar staan onze vriendinnen!

Carolien blijkt een hele rugzak vol ‘goodies’ bij zich te hebben. Maar liefst vijf verschillende kranten, de allernieuwste Autoweek, een autoweekpakket met Revu en Sportweek, een Viva en een smulverpakking ‘Snelle Jelles’.

Dan komen er ineens ook twee echte cadeau’s uit haar tas. ALARM!!! De pakjes hebben toch niet de vorm van een kabouter? In Bangkok ontvingen we namelijk, toen we incheckten bij ons allereerste guesthouse, de k-kabouter van de receptioniste. Hadden de dames even leuk voor ons geregeld. De kaboutertrofee is met Jos teruggegaan naar Nederland zodat we Carolien weer een keer kunnen verrassen (zij ontving hem de laatste keer van de notaris toen ze het koopcontract van haar huis tekende). Jos zou toch niet? Maar nee, deze pakjes zijn plat en zacht.

Nieuwsgierig scheuren we het papier open en vinden beiden een t-shirt. En ja hoor! Op het shirt prijkt de hele kabouter verzameling. Gelukkig gemaakt van een oude foto. Onze Jos is niet gezwicht en de k-kabouter staat nu waarschijnlijk nog gewoon bij hem in de tuin.

Natuurlijk gaan de shirts meteen aan. En met wat extra sterke deo uit de nood-kit van Carolien worden Durian en Ui omgetoverd in twee Appelfrisse vrienden. Snel gaan we met z’n vieren op zoek naar een lekkere (knoflook)maaltijd.

Bukit Lawang is leuk, erg leuk

juni 20, 2008

Bukit Lawang is leuk, erg leuk. Een verzameling guesthouses ligt aan de oevers van een heldere snelstromende rivier die zo uit de jungle lijkt te komen. Indiana Jones bruggetjes brengen je van de ene naar de andere kant. De eerste avond vervloekten we een van de bruggen nog. Backpackers zijn te kollesaal om de brug ‘in vol ornaat’ over te steken. Jeroen moest op zijn knieen door de lage bogen tijgeren. Dat er een gedeelte van de handreling ontbrak, hielp ook niet echt. Maar als het licht is, blijkt Bukit Lawang ineens erg charmant. En er blijken ook stevige bruggen aanwezig 😉

Het leven speelt zich hier rondom de rivier af. Kinderen zwemmen, moeders doen de was en ’s avonds neemt iedereen een verfrissend bad. Ook wij laten ons graag door het groen/blauwe water verleiden. Samen met Narelle en Cambell, een Australisch/Iers stel dat we eerder bij Lake Toba ontmoette, dobberen we heerlijk in de verfrissende rivier.

Kinderen vragen de aandacht. ‘Look mister, One – Two – Three’. Ze springen van een hoge rots in het water en laten zich een stukje meesleuren met de stroming. ‘Now you try’. Jeroen en Cambell klauteren moedig een van de rotsen op. Die kleintjes zijn wel erg dapper want ‘onze bikkels’ vinden het halverwege toch al best hoog… ‘One – Two – Three’ -PLONS-. Gejoel door de toeschouwers. We vermaken ons prima!

In Bukit Lawang hangt een positieve sfeer. Iedereen groet je met een gulle lach. Men is hier blij met toeristen. In 2003, een jaar voor de Sunami, vond hier al een grote overstroming plaats. 280 mensen vonden de dood en de gehele toeristische infrastructuur spoelde weg. Inmiddels zijn de meeste guesthouses herbouwd en komen de toeristen terug. Helaas nog niet in heel grote getalen. Zo hebben 70 van de 100 Oerang Oetang gidsen bijvoorbeeld een nieuwe baan moeten zoeken…

’s Avonds staat er een ‘dubbeldate-pizza’ op het programma. Een welkome afwisseling na vele dagen Aziatisch eten. We verheugen ons dan ook erg op de menukaart van ‘Tony’s pizzeria’. Tony vertelt echter dat er geen pizza is. Ook kan er geen pasta geserveerd worden, de saus is namelijk op. We vragen wat er wel beschikbaar is van het menu. Nou, men kan ons natuurlijk wel een lekker bordje Nasi of Mie Goreng serveren!

We kiezen maar weer (lachend) voor nasi en maken plannen voor de volgende dag. We willen, samen met Narelle en Cambell, gaan ‘tuben’. Het is echt ontzettend heet in Bukit Lawang en de rivier is heerlijk verfrissend. Daar willen we graag uitgebreid gebruik van maken. Mudih kan het tuben wel voor ons regelen. Een vriend van hem zal met ons meegaan als gids. Maar dan biedt ook een tweede ‘tube-optie’ aan. De route wordt, bij optie twee, een uurtje uitgebreid met een lunch. Er worden dan twee kippen boven een kampvuur geroosterd (zijn dat de watjes Martens van de chickentrack?). Als we daarvoor kiezen, gaat Mudih zelf mee. Zijn ogen glimmen en de keuze is dan ook snel gemaakt. We gaan tuben met de ‘chickenlunch’ natuurlijk!

De volgende dag plonzen we om 11:00 uur, in de rivier. Een net, wat in onze binnenbanden gespannen is, zorgt ervoor dat we niet (al te vaak) met onze billen over de stenen op de bodem glijden. We dragen allemaal een short en T-shirt. Mudih heeft een kledingadvies gegeven omdat we langs afgelegen moslimdorpjes zullen tuben. De tocht begint met grote hilariteit als Cambell, midden in het dorp, bij de eerste ‘rapid’ (grote stroomversnelling) kopje onder gaat. De locals aan de oevers vinden het prachtig!

Maar al snel zijn we allemaal volleerde ‘tubers’. Lekker luierend zakken we de rivier af. Dit gaat stukken sneller dan in Laos. Daar moesten we regelmatig meepeddelen. Hier worden we juist getrakteerd op spannende stroomversnellingen a la wildwaterbaan in de Efteling. Een ander verschil is dat er Laos bars aan de zijkant van het ‘parcours’ waren. Als we Bukit Lawang uitzijn, is er helemaal niks toeristisch meer. Wij zijn de enige toeristen die buiten het dorp tuben en zien alleen nog maar jungle, buffels, koeien, geiten, palmbomen, bananenbomen en heel veel locals die aan het wassen, zwemmen en werken zijn in en rond de rivier. Dit is echt tof!

Na anderhalf uur geeft Mudih aan dat we aan wal gaan. Tijd om hout te zoeken voor het kampvuur. Mudih en zijn vriend Erdih hakken ondertussen een flinke bamboeboom om. Daar worden de bbq-attributen van gemaakt. Wij kijken onze ogen uit! De kippen, die Mudih net voor ons vertrek geslacht heeft, worden tussen de bamboe geklemd en naast het kampvuur geplaatst. Over de kip wrijft de kok een pittige dressing. We balen dat we onze fototoestellen, vanwege de natte aktiviteit, niet mee hebben kunnen nemen. Dit is een knap staaltje ‘outback kookkunst!’

Er wordt nog meer bamboe gekapt. Hiermee wordt een shelter gebouwd tegen de zon. Ook verdwijnt Erdih in een van de bananenbomen om even later terug te komen met flink wat bladeren. Waar zouden die voor zijn? Na drie kwartier wordt de lunch op de bananenbladeren geserveerd! Ieder groen ‘bord’ wordt gevuld met rijst, een pittige ketjap en de overheerlijke bbq kip. Die Mudih kan net zo goed koken als ‘gidsen’! Want ook als je kluiven ‘haat’, eet je je vingers op bij deze kip.

Na de lunch verdwijnen onze ‘borden’ op het kampvuur. Ook wordt de shelter afgebroken en opgestookt. Als het strandje weer netjes leeg is, vervolgen we, in onze autoband, de route door de rivier. We genieten allemaal enorm van de tocht. Wie je ook aankijkt, iedereen zit met een enorme grijs in zijn bandje. Om 15:00 uur is de eindbestemming bereikt. Of toch niet? Als we willen, kunnen we nog een extra uur verder naar het volgende dorp zegt Mudih. En hup, daar gaan we weer. Iedereen heeft wel zin om nog een extra uur te dobberen.

Uiteindelijk gaan we om 16:00 uur aan wal. Er wordt een ankot (mini-busje) aangehouden en de tubes worden op het dak gehesen. Omdat de ankot volzit, verdwijnen ‘de mannen’ ook op het dak. Spannend! Miriam en Narelle proppen zich bij de locals in de ankot. ‘We weten in ieder geval dat de jongens er nog zijn’ grappen ze. Het water druipt namelijk in straaltjes naar binnen.

Als we uiteindelijk, moe en voldaan, terugzijn in Bukit Lawang concluderen we ‘Bukit Lawang is leuk! Erg leuk!’

voor onze oranje vrienden – deel 2

juni 18, 2008

om onze oranje supporters in indonesie toch het nieuwe nederlandse volkslied mee te geven:

🙂

Oranje vrienden in Bukit Lawang.

juni 16, 2008

‘Belanda’ – France eindigde 4 – 1. En iedereen in Bukit Lawang weet het. Alle ‘locals’ hebben de wedstrijd gezien lijkt het wel. Ze weten ons feilloos te vertellen wie gescoord heeft. Daarna volgt wie de favoriete ‘Belanda’ voetballer is en wie de cup gaat winnen (BELANDA!!!! Ha, ha,ha). Heel de dag antwoorden we op de vraag: ‘Where are you from?’ dan ook vol enthousiastme ‘Belanda!’. En steevast volgt, in gebroken Engels, de uitslag van de laatste NL-wedstrijd, een rijtje favoriete voetballers en de uitslag voor komende wedstrijd. We praten en lachen gezellig met iedereen mee. We hebben veel oranje vrienden in Bukit Lawang!

Ook Mudih weet ons, als hij ons ophaalt voor de trekking, te vertellen dat het een mooie wedstrijd was. Maar daarna gaat hij snel over op de orde van de dag. ‘Hebben jullie voldoende water bij je?’, ‘Hebben jullie insectenrepellent op?’. Ja hoor, we zijn netjes voorbereid, we kunnen op pad. Er worden trekkings aangeboden van een, twee of drie dagen. Wij hebben gekozen voor de variant van drie… uur. Dat kan namelijk ook. 🙂 De watjes Martens doen de ‘chickentrekking’ (volgens de ober). Klopt, we zijn watjes! Het is hier namelijk HEET! Vanaf 8 uur in de ochtend tot 5 uur in de middag is het zweten bij iedere beweging die je maakt. Daarnaast zijn we nog moe van de lange reis en de gebroken voetbal nacht. En als we niks zien, kunnen we altijd nog een dagtrekking boeken. We hebben tijd zat!

Daarbij hebben we onze research gedaan! Oerang Oetangs slapen ’s middags, dus ’s ochtends moet je ze ‘spotten’. Maar Mudih geeft ons 100% garantie dat we de ‘oranje vrienden’, ook tijdens ‘de chickentrekking’, in het wild gaan zien. Heel speciaal! Want alleen op Borneo en Sumatra kan dit nog. De Oerang Oetangs worden met uitsterven bedreigd. In Bukit Lawang is een centrum dat gevangen gehouden Oerang Oetangs terugplaatst in de jungle. Vandaar dat er veel trekkings vanuit deze plaats vertrekken. Veel apen blijven tijdens hun ‘oerwoudtraining’ in de buurt van het centrum. De kans is dus groot dat je ze rondom Bukit Lawang nog ziet.

We beginnen om 08:00 uur aan onze tocht. Nondekanonne wat is het al heet! Natuurlijk is het ook niet echt bevoordelijk dat we meteen een enorme klim maken. Mudih lijkt weinig last te hebben van zijn gebroken nacht en houdt er flink het tempo in. Als we om 08:15 uur op de berg staan, gutst het zweet van alle kanten van ons lijf. Zeiknat zijn we. De chickentrekking is begonnen!

Mudih loopt voor ons uit en een ‘hulp gids’ neemt af en toe een zijpad. ‘Hoeh – Hoeh!!’ roepen ze. Ja, ja lachen we, daar trappen we niet in Mudih! We weten echt wel dat je vriend achter die boom dat geluid staat te maken!

Maar het ‘Hoeh – Hoeh-en’ blijkt bittere ernst. Het is een soort lokroep. Na een half uurtje worden de aap-imitaties beloond en spotten we onze eerste Oerang Oetangs. Twee jonge vrouwtjes, zes jaar oud, zitten boven ons in de boom. Jeetje, dit is gaaf. We staan beiden met een enorme grijns op ons (zeiknatte zweet) gezicht naar boven te kijken. En door de opwinding zijn alle foto’s van deze eerste Oerang Oetang ontmoeting bewogen! 😉 De apen eten blaadjes en als ze zich door de boomtoppen bewegen, buigt een boom naar een andere boom. Dit is gaaf!

Na tien minuten vertrekken de jonge oranje vriendinnen. Ze klauteren, hoog boven ons hoofd, naar een andere plek in de jungle. Wij lopen achter Mudih aan en proberen onze ‘Hoeh – Hoei’ uit. Glibberend klauteren we de volgende berg op. Het is hier al een week droog (da’s lang) en toch is het hier spekglad. Allemaal glijden we wel een keer uit. Wij met onze mega-profiel schoenen, Mudih op zijn teenslippers.

En dan krijgt Mudih een seintje van zijn vriend gids. Er is weer een Oerang Oetang gespot (Hoeh-Hoeh). We turen naar boven en zien… Een moeder met dochter! De kleine apekop klemt zich moedig aan mama vast. En samen gluren ze naar de bezoekers van vandaag. ‘Goh, is dat soms bezoek uit Belanda?’ (4 – 1!!!).

Waren de twee jonge vrouwtjes al fantastisch, dit is nog gaver! Wat een koddig apekoppie heeft die kleine. En als we nou nog een paar meter naar links glibberen kunnen we vast een mooie foto maken… Dan horen we ineens Mudih boos uitvallen. Is dat tegen ons? Nee gelukkig, hij heeft het tegen de gids van een andere toeristengroepje wat gearriveerd is.

De gids probeert moeder en dochter te lokken met bananen… Leuk voor de foto natuurlijk! Maar het is juist de bedoeling dat de apen wild worden. Zo lukt dat nooit. Of de apen ‘eisen’ volgende keer, als we toeristen zien, dat ze bananen krijgen. En krijgen ze die niet dan is agressief gedrag het gevolg. Ook kan de mens, met zijn 99% identieke DNA, zeer gemakkelijk ziektes overbrengen. Handvoeren is dan ook een van de domste dingen die een gids kan doen… De gids en het andere groepje druipen af.

Uiteindelijk ‘spotten’ we, tijdens onze ‘chickentrekking’ zes Oerang Oetangs. GEWELDIG!!!

Terug in Bukit Lawang nemen we een heerlijk verfrissende mandi. De enorme bak koud water die we over ons heenscheppen lijkt te klein. Heerlijk is dit om af te koelen!! HOEI-HOEI

Reizen in Indonesië

juni 15, 2008

We schreven het al eerder; het is vaak niet de eindbestemming die het reizen leuk maakt, het reizen zelf is al een hele belevenis. Afgelopen week reisden we na ruim 4 maanden weer in het noordelijk halfrond. Op weg van Java naar Sumatra kwamen we weer over de evenaar. Eigenlijk alleen leuk voor de statistieken , want we merken er verder niets van.

Onze eerste bestemming op Sumatra wordt Lake Toba, het grootste vulkanisch meer in zuid-oost Azië. Van Medan, een lawaaïerige miljoenenstad, reizen we naar Tuktuk, een slaperig dorpje op het eiland Sosamir. Als we met de ankot, een openbaar vervoer busje, naar het busstation in Medan gaan, blijkt dat we verkeerd gaan volgens de chauffeur. Hij zal ons wel even naar het juiste adres brengen. Direct zijn we op onze hoede. Is dit weer de zoveelste ongevraagde actie, waarbij de behulpzame persoon een commissie opstrijkt? Wie zal het zeggen.

We zijn afgezet bij een bedrijfje wat met een minibusje naar Lake Toba rijdt tegen acceptabele tarieven. Helemaal goed. Het minibusje blijkt terecht een minibusje. We mogen plaats nemen op de achterste bank, de bank met de minste ruimte. Onze knieën kunnen niet recht naar voren worden gestoken, daarvoor is niet voldoende ruimte.Onze benen moeten we zijwaarts kantelen. Daardoor kunnen er geen 4 personen, maar slechts 3 personen op de achterbank worden gepropt. Op de andere twee bankjes en voorstoelen worden ook nog eens 11 passagiers ingeklemt. Een sardientje in een blikje heeft meer ruimte. En niet alleen de uitlaat van het busje rookt als een ketter, ook de 11 Indonesische passagiers en de chauffeur roken op gezette tijden een sigaretje weg.

En hoewel we aardig vol lijken, onderweg wordt er nog gewoon een passagier bijgepropt. En nog eentje. En nog eentje. Of…Toch niet. De achterbank blijkt met een local en twee toeristen echt vol.

Bij de eerst volgende stop gebaart de chauffeur dat hij extra betaalt wil krijgen. Uiteraard begrijpen we hem niet. We hebben immers betaald voor onze plaatsen. Als we na een korte pauze weer instappen komt de chauffeur ‘inschikinstructies’ geven, want het kan toch niet zo zijn dat we zomaar een plekje extra bezet houden.

Maar als hij onze perfect ge-origami-de benen ziet, geeft hij zijn wanhoopspoging op. We suggereren dat hij de bus moet herverdelen. Wij kunnen best met z’n tweeën verhuizen naar het voorbankje en de twee dames met het kleine kindje naar de achterbank. Dat begrijpt onze chauffeur op zijn beurt niet. Als er even later weer een passagier mee moet, wordt deze gewoon alsnog op de voorbankje geplaatst. Dit alles zonder schoenlepel! Na 4 uur bereiken we Lake Toba. Omdat we begrijpen dat de chauffeur omzet heeft misgelopen omdat we zo’n lange benen hebben, betalen we hem nog wat extra en daarmee is de kous af.

Lake Toba is leuk, maar er is te weinig te doen om er een posting over te schrijven. Het toerisme is hier na de monetaire crisis van 1997, de bomaanslagen op Bali en de steeds veranderende visumeisen in Indonesië bijna volledig ingestort. We zien in twee dagen zeven andere toeristen. De bezienswaardigheden (koningsgraf en stenen stoelen) zijn omgeven door vele tientallen souvenierstalletjes, maar er zijn geen kopers. Gelukkig zien de verkopers ook in dat het geen enkele zin heeft om die enkele toerist die er per dag komt te bestoken. We kunnen dan ook gewoon op het gemak door de straatjes lopen zonder lastig gevallen te worden.

Omdat we naar onze volgende bestemming, Bukit Lawang, niet weer opgevouwen in een te kleine bus met te veel passagiers willen reizen, besluiten we om met een minibusje met maximaal 7 passagiers naar Medan te reizen en vanaf Medan met een gewone bus. Tegen 16.00 uur arriveren we dan in Bukit Lawang. Veel sneller en met meer comfort.

Deze reisvariant biedt echter weinig soelaas. We beginnen met een vertraging van drie kwartier, men hoopt nog meer passagiers te krijgen want we zijn maar met zijn tweeen. Maar er komen geen extra passagiers. Het volgende half uur gaat goed, want we zitten met z’n tweeëen in een 7-persoons (+chauffeur) auto. Bij de eerstvolgende stad moeten we overstappen. Hier wachten we weer ruim een half uur op extra passagiers (die ook komen). De chaufffeur wil ons weer op de achterste bank laten plaatsnemen. Maar we laten de andere vijf passagiers voorgaan. We hebben namelijk al in de gaten dat de achterste bank de minste ruimte biedt. Op de middelste bank hebben we inderdaad wat meer ruimte, maar het houdt niet over. We zitten namelijk met zijn drieen op de bank van een normale personenauto…

Onderweg wordt de weg goed benut. Doorgetrokken strepen beschouwd men hier als wegdecoratie. Er wordt ingehaald wanneer het niet kan, kuilen zijn er om doorheen te rijden en de toeter lijkt wel een aanvulling op de autoradio. Als we dezelfde cd voor de vierde keer te horen krijgen (we kunnen al bijna meezingen in het Indonesisch) bereiken we 5 uur nadat we van de boot af staprten Medan. Dat is een uur langer dan met het kleine minibusje.

In Medan stapt er heel “toevallig” een Indonesische jongen in die ook naar Bukit Lawang moet. Precies zoals in de Lonely Planet beschreven staat. Het is nog drie uur rijden naar Bukit Lawang en we zijn al gespot op de toeristen radar. Maar we vinden het best, we moeten straks immers toch een gids hebben om met ons het oerwoud in te gaan om oerang oetangs te kijken. De jongeman, Mudih, ontpopt zich direct als een gastheer. Het is geen probleem om de auto even te laten omrijden via de geldautomaat (in Bukit Lawang kan niet worden gepind). Ook weet hij nog wel een goed adresje om te eten. Niet op het busstation in Medan, maar een stukje verderop op de route naar Bukit Lawang. We hebben wel honger, dus het aanbod klinkt prima. We begrijpen best dat Mudih liever niet naar het busstation wil, daar is immers meer concurrentie voor hem. Nu is hij de enige gegadigde voor onze klandizie.

Met de ankot rijden we naar het eerst volgende plaatsje. We eten er wat en wachten op de grote bus. We leggen Mudih uit dat we niet met de minibus willen reizen, we hebben er onvoldoende ruimte. Geen probleem, de grote bus komt om het half uur. Na een uur is de bus nog steeds niet voorbij gekomen. Er is ons al verschillende keren een minibus aangeboden. We worden wat acherdochtiger. Na anderhalf uur is er nog steeds geen grote bus voorbij gekomen. Het is al vier uur geweest. We besluiten niet toe te geven. Als Mudih ons probeert te neppen dan heeft hij de verkeerde voor zich. Mudih wordt zelf ook steeds stiller.

Maar om vijf uur komt de grote bus dan eindelijk met een kleine drie uur vertraging. We hadden een mooie airconditioned bus verwacht, met lekkere stoelen. Erg naief van ons. Dit is Indonesië. Voor ons staat een oude “chickenbus”. Helemaal geen airco, wel arko (alle ramen kunnen open). Afgeladen vol met passagies. Hahaha, dat valt even tegen. Gelukkig heeft men hier nog respect voor grijze haren en rimpels en wordt ons direct een zitplaats aangeboden. En eerllijk is eerlijk, we genieten van dit ritje. De bus scheurt over de slechte hobbelweg. De toeter blijft hangen, dus iedere keer als de chauffeur op de toeter drukt wordt de omgeving opgeschrikt met een toetersignaal van zeker 20 seconden.

Na een uurtje krijgen we een lekke band. Onze tweede in twee weken. Dat zegt iets over de wegen, maar ook over de staat van onderhoud van de auto’s hier. Als profiel kan worden afgemeten aan de gaten in de buitenband, dan hebben de banden van de bus nog ruim voldoende profiel. Onder toegziend oog van een vijftigtal passagiers (enkelen stappen maar uit de bus), wordt de lekke band binnen 10 minuten vervangen en kan de reis worden voortgezet.

Tegen zeven uur bereiken we Bukit Lawang in het donker. Met de brommertaxi worden we van het station naar het dorpje gereden. Dan moeten we over de smalle hangbrug naar de overkant. Hurkend, want met onze rugzakken op zijn we te lang en te breed. Dan nog een klein stukje klauteren door het oerwoud, we vervloeken de shortcut van Mudih want wat zijn we moe! Maar dan zijn we eindelijk bij onze bestemming.


 

Het maakt niet uit hoe je hier reist, het duurt altijd veel langer dan verwacht en het is altijd compleet anders dan vooraf ingeschat. Maar dat maakt juist dat iedere dag hier een avontuur is! Uiteraard boeken we onze trip door het oerwoed bij Mudih, hij heeft ons immers de hele middag op sleeptouw genomen.

Na een verfrissende koude douche, zakken we uitgeput ons bedje in. Een paar uurtjes later wordt er om 1 uur ’s nachts op de deur geklopt. Het is de ober. Hij komt ons halen voor de wedstrijd Nederland – Frankrijk. Samen lopen we naar een cafeetje een paar honderd meter verderop. Het bier is op en de cola warm, net als alle andere frisdranken. Indonesische charme. Samen met acht locals en nog een Nederlander kijken we de wedstrijd. Iedereen is voor ‘Belanda’. Om vier ’s nachts uur rollen we helemaal tevreden ons bedje in.

Euh… weet u zeker dat dit veilig is?

juni 10, 2008

Martijn, een trouwe lezersvriend, gaf de tip om naar Papandayan, een gebied met veel vulkanische aktiviteit, te gaan. En zoals het brave wereldreizigers betaamt, doen we dat natuurlijk 😉 Papandayan kun je bereiken vanuit Bandung. Daarom reizen we vanuit Yogya, met de ‘eksekutif’ trein, naar deze vierde grootste stad van Indonesie. Maar liefst twee miljoen inwoners wonen er, we zijn benieuwd!

Als we in Bandung aankomen, zoeken we eerst een hotel. Volgens de Lonely Planet is onze ‘eerste keus’ erg schoon maar wel een beetje ‘troosteloos’. En inderdaad wat is het hier troosteloos (en vies)! Jeetje, ze kunnen gratis Prozac bij de kamers verstrekken! We zoeken dus nog maar even verder… Inmiddels worden we vergezeld door een ‘gids’ die ons best een ander hotel wil laten zien. De jongen (Ajat) werkt bij het ‘tourist information’ vertelt hij. Hij loodst ons snel naar een hotel een straat verder. Het hotel van Ajat is brandschoon en eigenlijk best charmant! Dankjewel Ajat!!!

Als we zijn ingecheckt, vraagt Ajat of hij wat mag vertellen over de tour die hij verkoopt. Dat mag –> als zijn tour net zo goed is als zijn hotel. En zo worden we de volgende morgen om 08:00 uur opgepikt om nar de Papandayan te gaan. Niet in de oorspronkelijke tour van Ajat maar in Indonesie is de klant koning 😉

Als we de parkeerplaats onder de Papandayan bereiken, zien we een berg vol stenen met een aantal rookpluimen erop. Daar gaan we heen! Met nog een extra gids, lopen we naar boven.

Onderweg komen we een zwalvelboer tegen. Hij haalt zwavel van de berg om beneden in het dorp te verkopen. Zwavel wordt gebruikt als schoonheidsmiddel, gezondheidsmiddel en medicijn. Best een gevaarlijke baan want in 2006 is de Papandayan nog uitgebarsten. Bij de eerste stop horen we het geluid van een straalmotor. Dat geluid is het gas wat uit de berg ontsnapt vertelt Ajat. De gaten waar de zwavel ontsnapt zijn dan inderdaad al duidelijk te zien.

We gaan verder omhoog en staan plotseling naast een kokende modderpool. In Nieuw Zeeland hebben we ook kokende modder gezien. Maar daar stond er nog netjes een hek omheen. Hier staan we van een halve meter afstand naar de borrelende massa te kijken… Jeetje!!!

De volgende stop is bij een gierend zwavelgat. Het blaast, sist en spuit aan alle kanten. Tjonge, dit is wel heel erg indrukwekkend! En als de wind even ‘de verkeerde kant’ op staat ook erg benauwd! We zijn blij dat we geen zwavelboertjes zijn 😉 uche, uche!!

Na nog veel meer zwavelgaten lopen we weer naar beneden voor lunch. Gisteren is met ‘groot omhaal’ een lunch aangeboden. ‘Is included in the price’. De lunch bestaat uit een bordje noodles bij een stalletje. ‘Is very clean’ vertelt Ajat. Mmmmm op hoop van zegen dan maar, want wij hebben normaal toch een andere ‘standaard’.

Na de lunch staan er rijstvelden op het programma. We lopen met Ajat een route over dijkjes door een prachtig terrasvormig dal. Wat een foto opportunities zijn er, het is hier werkelijk prachtig!

Miriam verliest haar evenwicht en stapt met een voet in een rijstveld. Inderdaad! niet handig zo’n blubberklomp aan je voeten 😉 We lopen naar een klein dorpje waar de dorpsbewoners nieuwsgierig komen kijken wie er op bezoek is. Ze poseren, verlegen lachend, voor onze camera. Maar als we teruglopen naar de auto worden we vergezeld door het halve dorp. Ze vinden het toch wel heel interressant die twee grote Hollanders.

Het boertje, wat de hele route is meegelopen, wil graag nog een foto ‘alleen met Mim’. Prachtig vindt ie het om, op het schermpje van onze camera, te zien hoe groot zij is. En hij heel klein… We beloven de foto’s bij te bestellen in Bandung. Ajat kan ze dan op zijn volgende trip overhandigen. Een brede glimlach en een uitgebreid handenschud ritueel zijn het gevolg.

De laatste ‘stop’ van onze tour is de ‘hotpool’ bij een resort. Hier plonzen we in een groot zwembad gevuld met het warme water uit de ‘thermische bergen’. ‘Vroeger’ (voor 2006) kon er ook op de Papadayan ‘gepoedeld’ worden. Maar tegenwoordig kan dat niet meer en ‘moet’ men naar een resort. Het water is erg warm en we worden er heerlijk loom van. We kunnen straks zo in ons bedje rollen!

Rambo, Spiderman en de python

juni 9, 2008

In Bandung hebben we het weer een dagje rustig aan gedaan. Bandung was door de Nederlanders aangewezen als hoofdstad van Indonesië. De tweede wereldoorlog en de daarop volgende onafhankelijkheid bracht daar verandering in. Het Parijs van Java, werd het vroeger genoemd. Tegenwoordig is daar, op wat naambordjes met “Parijs van Java” en wat mooie bomenlanen na, niet veel van te merken. Bandung wordt door de meeste toeristen bezocht als uitvalsbasis om tochtjes in de omgeving te maken.

Op onze rustdag hebben wij dan ook niet veel meer gedaan dan een beetje shoppen. Jeroen kocht er zijn 2e nieuwe bril in een week tijd (ze zijn hier ook zo verrekte goedkoop en klaar terwijl u wacht) en oefent nu op zijn Jacques D’Ancona imitiatie.
We gaan ook een kijkje nemen bij de “jeans street” berucht vanwege de vele kledingzaken en de extravangante winkelgevels, met onder andere Superman, Spiderman en Rambo.

Op de hoek van de straat staat een verkoper reptielen te verkopen. Ook slangen.

Als hij ziet dat we de slangen wel interessant vinden, wijst hij naar zijn vriend die een paar meter verderop zit te spelen met een python van een meter lang. Of we daarmee op de foto willen. We bedanken vriendelijk, maar als we weglopen begint Jeroen te twijfelen. Bij de Easy Riders heeft hij zijn kans om met een Python op de foto te gaan, laten lopen en dat vindt hij jammer. Deze nieuwe kans wil hij eigenlijk niet onbenut voorbij laten gaan, dus we gaan terug naar de jongeman met de slang.

Natuurlijk mogen we met de slang op de foto, maar waarom met zo’n kleine python? Hij wijst op de rijstzak naast de linkervoet van Jeroen. Waarom niet op de foto met de grote python.

Uit de rijstzak wordt een joekel van een slang gevist. Jeroen probeert de eigenaar te overtuigen dat hij toch liever met het kleine reptiel op de foto wil, maar daar wil hij niet van weten. Daar staat Tarzan dan met knikkende knieën en twee-en-een-halve meter python in zijn nek.

Een beetje angstig, maar ook vol enthousiastme.

Als we even later vragen of we wat moeten betalen, wordt ons aanbod weggewuifd. Men vind het veel te leuk dat zo’n bleekscheet uit Belanda (Nederland) de uitdaging is aangegaan en de slang in zijn nek heeft gelegd.

De grote Rambo maakt daarna nog maar weinig indruk op Jacques D’Ancona.

Moviestar for one day…

juni 8, 2008

Tju, het leven van een wereldreiziger is soms zoooo mooi 🙂 In Yogya(karta) ontmoeten we, bij ons guesthouse, twee Amerikaanse dames: Claire en Lucy. Naast vakantie vieren is Lucy hier ook met een missie. Ze doet in meerdere landen onderzoek en, nu ze er toch is, speelt ze meteen voor ‘helpdesk’ voor het team aan de universiteit in Yogya. Als dank mag ze gebruik maken van de auto met prive chauffeur. Of wij met dit ‘prive-transport’ meewillen naar de Borobudur en Merapi? En zoals de dames al verwachtte, dat willen we wel! Als filmsterren worden we dan ook rondgereden. Heerlijk!

Onze eerste stop is de Borobudur. Andere reizigers vertelden dat ze hem, na de vele overweldigende tempels @ Ankor Wat, nogal vonden tegen vallen. Nou… wij vinden hem evengoed erg gaaf. We struinen lekker wat rond. En als je de Boeddha kunt aanraken in een klokvormige stoepa mag je een wens doen. Het is even wringen en de juiste hoek zoeken, maar gelukkig lukt het ons beiden!

Wat echter helemaal grappig is bij de Borobudur: het stikt er van de studenten! Dat is op zich niet zo speciaal, maar iedereen wil graag met een toerist zijn/haar Engels oefenen. En op de foto met zo’n lange slungel is helemaal VET! Nu staan we al op meer vakantiekiekjes van grote onbekenden. Maar de middag bij de Borobudur krijgen we echt een lachkick van de vele plaatjes die de stralende jongeren van ons willen maken.

Claire en Lucy weten niet wat ze zien want de jongeren vragen vooral ons. Dat komt natuurlijk door Mim d’r blonde haar en Jeroen zijn lange hoedanigheid. Maar waarschijnlijk helpen de erg enthousiaste (soms wat luidruchtige) foto-poses van duo Martens er ook wel aan mee. En ook wij willen graag, van iedereen die een verzoekje inwilligt, een foto maken. Dus soms staan we minutenlang stralend naar een semi-professional met 15 foto toestellen te lachen. Voelt best goed zo ‘rich & famous for one day’. Klik hier voor meer kiekjes… En wat zijn die meiden met hoofdoek hier trouwens mooi! Met hun schitterende lach en stralende ogen zijn zij eigenlijk de echte moviestars!

Na de Borobudur drinken we wat bij een klein stalletje zodat onze chauffeur even kan bidden. De Islamitische godsdienst is ‘groot’ in Indonesie, het grootste moslimland ter wereld. Dat betekent vijf keer per dag bidden voor de gelovigen. Voor ons betekent dat vijf keer per dag een zingende Imam. Dat begint al ’s ochtends vroeg. En omdat iedere moskee zijn eigen Imam heeft, is het soms een behoorlijke herrie. ‘Ik vind het wel lekker liggen in mijn bedje als zo’n meneer me in slaap zingt’ zegt Mim. Tja… over sommige dingen moet je je gewoon niet druk maken 😉

Na de Borobudur gaat de reis, over het platteland, naar de Merapi. Als we op het uitzichtpunt staan zien we alleen een hele dikke wolk. Tju da’s jammer zeg 😦 Dan worden we naar binnen geroepen bij het kantoortje van de geografische dienst om wat foto’s van de vulkaan te bekijken. We vergapen ons aan de foto’s met rood/oranje lava van de uitbarsting in 2004. Gemaakt door een Nederlandse toerist begrijpen we! Even later begrijpen we ook dat deze toerist zijn leven heeft gelaten op de berg. Misschien was de prachtige close up dan toch niet zo’n goed plan van hem…

Als we buiten komen, zien we door een klein gat in de bewolking de contour van de Merapi verschijnen. Jee, is dit weer een ‘lucky day’? En ja hoor, een kwartiertje later zien we de prachtige vulkaan in haar volle glorie. Natuurlijk proberen we ook hier weer een aantal ‘funny pictures’ te knippen. Want na de Bromo ‘moet’ dat natuurlijk. Op de foto zie je naast Jeroen onze chauffeur die, na enige aarzeling, geweldig jumpend op de foto staat! Nog zo’n moviestar 🙂

De avond sluiten we af met een lekker dinertje met Claire en Lucy. Zij vertrekken morgen naar Bali en wij vervolgen onze weg naar de westkant van Java. We spreken af om morgen even wat foto’s uit te wisselen. Wij willen namelijk wel een jump-foto van Clair en Lucy op onze site. Helaas lopen we elkaar de volgende dag mis op de afgesproken tijd. Tju, jammer! Gelukkig hebben de dames wel een blijvend aandenken aan ons. We hebben ze namelijk de geweldige batik-kledij van voorgaande posting kado gedaan 😉