Posts Tagged ‘cambodja’

De schaduwzijde van Cambodja

januari 18, 2008

Naast de tempels van Angkor, behoort ook de recente geschiedenis van Cambodja tot de min of meer verplichte kost voor wie Cambodja bezoekt. Na de onafhankelijkheid in 1953 (na jaren onderhandelen met de Fransen) braken er woelige jaren aan. Schaduwkabinetten, bombardementen door de Amerikanen tijdens de Vietnamoorlog (het lag toch in de buurt, dus waarom niet meteen mee bombarderen?, net zoals Laos) en tegelijkertijd een burgeroorlog vanaf 1970.

Op 17 april 1975 verovert de Rode Khmer de hoofdstad Phnom Penh en verdrijven iedereen binnen 48 uur uit de stad. Iedereen moet terug naar het platteland om te werken. Bij de andere steden hetzelfde verhaal. Een waar schrikbewind volgt. Alleen al bij de volksverhuizing van de stad naar het platteland vinden 400.000 Cambodjanen de dood.

Alles wat riekt naar kapitalisme, intellect of oud gezag wordt vermoord. Een bril (oeps), het spreken van een tweede taal (oeps), het hebben van een diploma (oeps) of lang haar (bij jongens) kan al genoeg zijn om vermoord te worden. De nationale bank wordt opgeblazen en het geld afgeschaft. De bevolking wordt te werk gesteld in rijstvelden. Onder leiding van Saloth Sâr (beter bekend als Pol Pot) wordt de Ankar ingevoerd. Mensen moeten van naam veranderen, de groet met de gevouwen handen wordt verboden, net als godsverering en literatuur op school wordt vervangen door revolutionaire dansen. Wie protesteert wordt vermoord. Kritiek wordt aangemerkt als staatsverraad en moet bekocht worden met de dood.

De bekenste en beruchtste gevangenis is de Tuol-Sleng gevangenis. Een oude school. De kleine lokalen werden gebruikt om te martelen, de grote lokalen werden gebruikt voor massadetentie. Voor de balustrades op de diverse verdiepingen was een net van prikkeldraad gespannen, zodat de gevangenen geen zelfmoord konden plegen. De gevangenen werden net zo lang gemarteld tot ze bekenden anti-revolutionaire gedachten te hebben.

Na de bekentenis werden ze overgebracht naar het uitroeiïngkamp van Choeun Ek, 15 kilometer buiten Phnom Penh. Daar werden hen nog dezelfde dag de hersens ingeslagen, om kogels te sparen. Zij die geluk hadden kregen de kogel….. De lijken werden in grote kuilen gegooid en overgoten met DDT, zodat degene die levend waren begraven zouden stikken en de geur van de lijken werd onderdrukt, waardoor de dorpelingen van de dorpen dichtbij geen argwaan zouden krijgen.

In 1978 wordt de dreiging van de Rode Khmer aan de Vietnamese grens te groot en valt Vietnam Cambodja binnen. Ze verjagen de Rode Khmer en stellen een nieuwe regering met Cambodjanen samen. De Rode Khmer verschant zich bij de grens met Thailand.

Het sociale experiment van de Rode Khmer heeft dan aan 2.000.000 mensen het leven gekost, dat is meer dan 20% van de bevolking!

Een gruwelijke geschiedenis dus. De nagedachtenis hieraan wordt levend gehouden door het museum van de genocide, gevestigd in de voormalige Tuol-Sleng gevangenis en de stoepa op de plek van de voormalige massagraven van de killing fields.

Bij het voormalige uitroeiïngskamp is van het kamp niets meer over. Alleen de stoepa en stille getuigen, zoals de boom waartegen kinderen dood werden geslagen en de kuilen waarin de lichamen van de slachtoffers zijn gedumpt.

In de stoepa liggen vele honderden, zoniet duizenden schedels en opgegraven resten van kledingstukken. Hoe heeft dit ooit zo ver kunnen komen.

In de voormalige Tuol-Sleng gevangenis, waar ruim 14.000 mensen zijn gemarteld, zijn de martelkamers nog te bezoeken. Alles is in de oorspronkelijke staat van tijdens de ontdekking in 1979 gelaten, als aanklacht tegen de misdaden van de Rode Khmer. Zelfs de bloedspetters aan het plafond zijn nog aanwezig.

In iedere voormalige martelkamer staat een bed, waar de gevangenen op werden vastgeketend. Boven het bed hangt een foto van een doodgemartelde gevangene, zoals de Vietnamezen hen aantroffen toen ze de gevangenis in 1979 in handen kregen.

In het andere gebouw hangen de foto’s van duizenden gevangenen (ik heb er 3.000 geteld en ben toen opgehouden). De Rode Khmer maakte van iedere gevangene een foto (voor en na marteling). Indringend kijken de foto’s van de doden je aan. Een vreemde gewaarwording.

Tijdens het Rode Khmer regime was er zoveel angst om vermoord te worden, dat iedereen het gezag volgde en daarmee onderdeel werd van datzelfde gezag. Die conclusie kan getrokken worden uit de uitgewerkte interviews met slachtoffers en Rode Khmer soldaten. Als je niet meedeed werd je zelf gedood. De angst hield het systeem 5 jaar in stand.

Na de val van het regime in 1979 is het echter nog niet gedaan met de ellende. De Rhode Khmer legt in het wilde weg vele miljoenen landmijnen in de rijstvelden, zodat de Vietnamese bezetter de rijst niet kan oogsten. De Vietnamezen zijn echter niet uit op totale bezetting van Cambodja en niet geïnteresseerd in de rijstoogst. Met name de lokale boerenbevolking wordt de dupe van de landmijnen, waar ook de Vietnamezen gebruik van zijn gaan maken.

Pas na de arrestatie van Pol Pot in juli 1997 stopt de guerilla van de Rode Khmer en daarmee het leggen van de landmijnen. Er liggen dan inmiddels tussen de 6 en 8 miljoen landmijnen in Cambodja, met name in het grensgebied met Thailand.

Bij het landmijnenmuseum In Siem Reap is te zien hoe de oprichter van het museum gewapend met een bamboestok en een combinatietang de landmijnen opspoort en onschadelijk maakt. Tot 50 stuks per dag. Ongeloofelijk, zonder enige vorm van bescherming (mag inmiddels niet meer). De oprichter, die ooit mijnenlegger voor de Rode Khmer en later de Vietnamezen was, heeft zich ontfermt over 11 landmijnslachtoffertjes. De getoonde film toont afwisselend beelden van het demonteren van een landmijn, dan weer van 11 vrolijke jongens, allen met maar 1 been of 1 arm. Je beseft dan pas goed wat zo’n landmijn, die slechts 3 dollar kost om te maken, aanricht.

De komende 150 jaar blijven de mijnen actief. En hoewel er vele mijnen worden ontmanteld, realiseer je je ook dat de komende decenia hier nog dagelijks slachtoffers zullen vallen. Op het binnenplein van het museum is te zien hoe met de hand TNT uit landmijnen en mortiergranaten wordt gestoomd en gebikt. Door jongens en meisjes van onder de 20. Sommigen met maar 1 arm. Het valt niet eens meer op……….

Onderweg met opa en oma Martens…

december 19, 2007

jeroen en miriam martens op een olifant

Tja, we hadden wat last van kwaaltjes de afgelopen dagen. Eerst liep ik twee dagen als een oud mannetje in verband met een zere rug, daarna een dag met een stijve nek en vervolgens kreeg ik buikloop. Twee dagen later kreeg Mim last van buikloop en kwamen de Thaise gerechten ook aan de voorkant weer naar buiten. Jippee…

Gelukkig hadden we het goedkope guesthouse (€ 4,00) verlaten en zaten we inmiddels in een wat luxer guesthouse (€11,00). Met zwembad en fijne schone kamers 🙂 Ja, ja… da’s nog eens upgraden

jeroen martens' luxe guesthouse

Vanuit dit guesthouse worden ook trekkings in de regio georganiseerd. Niet echt goedkoop, maar wel heel exclusief. In plaats van met 10 man in een busje gaan we met z’n tweeën en een gids op pad. De gids komt uit de omgeving en laat je ‘zijn wereld’ zien. Het voelt dus niet zo erg ‘apies kijken’…

De kosten voor zo’n trekking zijn per persoon (uitgedrukt in lokale aankopen) gelijk aan:
• 240 Coca cola’s (dat is 10 kratjes) of
• 30 “merk” T-shirts van de markt of
• 2 keer op en neer naar Bangkok met het vliegtuig

Maar ondanks de ‘hoge prijs’ lijkt de trekking ons erg leuk. Vandaar dat we boeken voor zondag en maandag.

Zondagmorgen worden we opgehaald door onze gids ‘mister Oo’. ‘Oo’ neemt ons mee naar een lokale markt om het avondeten uit te zoeken. Alles vers uiteraard. Hier krijgen we informatie over de fruitsoorten en mogen we vanalles proeven. Mijn gammele buik als gevolg van de buikloop is inmiddels weer aan de betere hand. De luchtjes van de markt (kruiden, knoflook, bereid eten, curry’s etc) doen me dus gelukkig niet zo veel. Ik heb zelfs weer zin in het gebakken banaantje dat ‘Oo’ voor ons heeft gekocht. Al kiezen Mim en ik wel liever voor kip op het menu dan varken…

miriam martens met de botte bijl

Vervolgens rijden we naar een olifantenkamp om een rondje op een olifant te maken. Ik dacht dat ik met mijn Landrover toch aardig uit de voeten kon komen, maar dat is echt niets vergeleken met een olifant. Over smalle paadjes door de jungle, bergje op, bergje af. Best eng als je twee meter boven de grond op de rug van zo’n olifant zit. Zeker omdat het beest ook nog eens ‘bestuurd’ wordt door een 7-jarig meisje. Wel is het grappig om te zien dat de kleine dreumes geen enkele angst heeft…

Om de 10 meter houdt Dumbo halt, gooit zijn slurf over zijn kop en schooit om een banaantje of een suikerrietstengel. Die kunnen we onderweg kopen op kraampjes met een schothoogte van ook twee meter boven de grond. Als het meisje vindt dat de olifant niets heeft verdiend dan schreeuwt ze wat naar Dumbo en duwt ze zijn slurf weg. Of ze slaat op zijn kop met een stok… Arme Dumbo. Wij snappen nu wel wat dat puntmutsje op Dumbo’s schedel verbergt…

dumbo in thailand

Na het ritje op de olifant rijden we met de 4*4 naar een Karen dorpje. Terwijl de toeristen uit andere groepjes van al deze bergdorpbewoners foto’s maken, zitten wij ergens afgezonderd te eten en komt de bergbevolking ons bezichtigen in plaats van wij hen.

Oma krijgt van mij een lekkere kippenpoot aangeboden, die ze met graagte aanvaart. Even later komt er nog een oud besje kijken wat er gaande is. Ik denk nog ‘Zo, die heeft haar kippenpootje snel naar binnen gewerkt’. Maar Mim attendeert me erop dat dit een andere dame is die het kippepoot afgifteloket zoekt…

Na de lunch worden we door de gids geïnstueerd om even een siesta te houden. Want Miriam begint toch wel wat witjes te zien. Daar liggen we dan, op een verhoginkje tussen de rondscharrelende kippen, varkens en honden van bergbewoners. Deze beesten worden ‘onder het huis’ gehouden om slangen en schorpioenen op afstand te houden. Maar eerlijk is eerlijk, dit is wel leuk en het ‘tukkie’ lekker.

‘s Middags beginnen we aan onze middelzware trekking. De wandeling wordt door de gids na een half uur al ingekort naar een nog lichtere variant. Want Mim is ondertussen bezig aan een ‘loodzware trekking’… Ontbijt, tussendoortje en lunch verdwijnen tijdens de tocht namelijk via de voor-en achterkant uit haar lichaam…

Ook mijn buik is inmiddels weer het gammele niveau genaderd. Maar dat weerhoudt ons niet te genieten van de schitterende route door de jungle. We komen langs een rustieke afgelegen tempel. ‘Mister Oo’ kwam hier als kind al. Hij vertelt dat hij hier zijn drie maanden monnik-schap wil vervullen voordat hij gaat trouwen. Trots ‘showt’ hij de houten Boeddha’s die zijn gemaakt uit een teakboom die op het tempelcomplex stond. Kunstenaars uit Thailand, Laos en Cambodja hebben samen gewerkt om de twee Boeddha’s vorm te geven. Over de eerste Boeddha werd twee maanden gedaan, de tweede was (omdat de vorm toen dus bekend was) binnen een week af. Ook showt ‘Oo’ bamboo die niet gekapt is in het verleden… Wij zijn onder de indruk!

Laat in de middag.bereiken we uiteindelijk ons 5-sterren hotel van de avond. Naast een waterval is een kleine nederzetting gebouwd (OK, voor de toeristen, maar toch nog altijd heel erg leuk). Van bamboe zijn wat hutten gebouwd met een dak van teakbladeren. In de hutten is aan weerzijde over de volle breedte een verhoging (wederom om de slangen en schorpioenen buiten bereik te houden). Op de verhoging ligt een bamboematje en dat is het. Geen matrassen, wel een lekkere deken.

In deze nederzettinng slapen we met z’n vieren, want inmiddels is ook de tweede gids uit het bergdorp gearriveerd. Miriam gaat even een tukkie doen, terwijl de gidsen het avondeten voorbereiden. Ik zit erbij en kijk ernaar…

Het eten zou onder normale omstandigheden heerlijk hebben gesmaakt. Onze gids is een superkok! Soep, gele curry, groenten in zoetzure saus, rijst… Maar omdat we ons beiden niet al te best voelen, eten we met hamsterwangen kleine porties. We willen graag zo snel mogelijk opknappen!

Om acht uur liggen we in de “honeymoonsuite” (we liggen onder een roze klamboe). ‘Daar liggen we dan met z’n tweeën in een twingtig-persoonshut, te luisteren naar de bulderdende waterval’. ROMANTISCH!!!!

De nacht is goed verlopen, ondanks het gebrek aan een comfortabel matras. Het ‘avontuur’ compenseert daarvoor. En om half 10 de volgende ochtend staat er een ontbijtje gereed: thee, toast, ge-bbq-de worstjes en verse ananas. We laten het ons goed smaken met uitzicht op de waterval…

Na het ontbijt gaan we weer op pad. Langs nog mooiere watervallen, door de jungle, door de rijstvelden en tussen de koeien en buffels door. Een mooie tocht waar we beiden behoorlijk van onder de indruk zijn. Zeker ook omdat ‘Oo’ heel veel uitleg geeft over de plaatselijke werkwijzen en gebruiken.

De trekking wordt afgesloten door een uurtje bamboo raften (met een bamboo vlot de rivier af). Hoewel dit redelijk toeristisch is, is dit toch ook weer een erg leuke ervaring. De omgeving blijft fascineren! Zo staat er een olifant in de rivier die wordt ‘uitgelaten’ door zijn begeleider. Zijn er bamboebruggetjes waar mannetjes bepakt en bezakt overheen lopen en varen we door spannende stroomversnellinkjes midden in de jungle!

Moe, voldaan (en helaas nog steeds misselijk) komen we maandagmiddag terug in ons guesthouse. We hebben het overleefd 🙂 Twee kilo lichter en een enorme ervaring rijker kunnen we uit de grond van ons hart zeggen: ‘dit hadden we voor geen goud willen missen!!!’