Naast de tempels van Angkor, behoort ook de recente geschiedenis van Cambodja tot de min of meer verplichte kost voor wie Cambodja bezoekt. Na de onafhankelijkheid in 1953 (na jaren onderhandelen met de Fransen) braken er woelige jaren aan. Schaduwkabinetten, bombardementen door de Amerikanen tijdens de Vietnamoorlog (het lag toch in de buurt, dus waarom niet meteen mee bombarderen?, net zoals Laos) en tegelijkertijd een burgeroorlog vanaf 1970.
Op 17 april 1975 verovert de Rode Khmer de hoofdstad Phnom Penh en verdrijven iedereen binnen 48 uur uit de stad. Iedereen moet terug naar het platteland om te werken. Bij de andere steden hetzelfde verhaal. Een waar schrikbewind volgt. Alleen al bij de volksverhuizing van de stad naar het platteland vinden 400.000 Cambodjanen de dood.
Alles wat riekt naar kapitalisme, intellect of oud gezag wordt vermoord. Een bril (oeps), het spreken van een tweede taal (oeps), het hebben van een diploma (oeps) of lang haar (bij jongens) kan al genoeg zijn om vermoord te worden. De nationale bank wordt opgeblazen en het geld afgeschaft. De bevolking wordt te werk gesteld in rijstvelden. Onder leiding van Saloth Sâr (beter bekend als Pol Pot) wordt de Ankar ingevoerd. Mensen moeten van naam veranderen, de groet met de gevouwen handen wordt verboden, net als godsverering en literatuur op school wordt vervangen door revolutionaire dansen. Wie protesteert wordt vermoord. Kritiek wordt aangemerkt als staatsverraad en moet bekocht worden met de dood.
De bekenste en beruchtste gevangenis is de Tuol-Sleng gevangenis. Een oude school. De kleine lokalen werden gebruikt om te martelen, de grote lokalen werden gebruikt voor massadetentie. Voor de balustrades op de diverse verdiepingen was een net van prikkeldraad gespannen, zodat de gevangenen geen zelfmoord konden plegen. De gevangenen werden net zo lang gemarteld tot ze bekenden anti-revolutionaire gedachten te hebben.
Na de bekentenis werden ze overgebracht naar het uitroeiïngkamp van Choeun Ek, 15 kilometer buiten Phnom Penh. Daar werden hen nog dezelfde dag de hersens ingeslagen, om kogels te sparen. Zij die geluk hadden kregen de kogel….. De lijken werden in grote kuilen gegooid en overgoten met DDT, zodat degene die levend waren begraven zouden stikken en de geur van de lijken werd onderdrukt, waardoor de dorpelingen van de dorpen dichtbij geen argwaan zouden krijgen.
In 1978 wordt de dreiging van de Rode Khmer aan de Vietnamese grens te groot en valt Vietnam Cambodja binnen. Ze verjagen de Rode Khmer en stellen een nieuwe regering met Cambodjanen samen. De Rode Khmer verschant zich bij de grens met Thailand.
Het sociale experiment van de Rode Khmer heeft dan aan 2.000.000 mensen het leven gekost, dat is meer dan 20% van de bevolking!
Een gruwelijke geschiedenis dus. De nagedachtenis hieraan wordt levend gehouden door het museum van de genocide, gevestigd in de voormalige Tuol-Sleng gevangenis en de stoepa op de plek van de voormalige massagraven van de killing fields.
Bij het voormalige uitroeiïngskamp is van het kamp niets meer over. Alleen de stoepa en stille getuigen, zoals de boom waartegen kinderen dood werden geslagen en de kuilen waarin de lichamen van de slachtoffers zijn gedumpt.
In de stoepa liggen vele honderden, zoniet duizenden schedels en opgegraven resten van kledingstukken. Hoe heeft dit ooit zo ver kunnen komen.
In de voormalige Tuol-Sleng gevangenis, waar ruim 14.000 mensen zijn gemarteld, zijn de martelkamers nog te bezoeken. Alles is in de oorspronkelijke staat van tijdens de ontdekking in 1979 gelaten, als aanklacht tegen de misdaden van de Rode Khmer. Zelfs de bloedspetters aan het plafond zijn nog aanwezig.
In iedere voormalige martelkamer staat een bed, waar de gevangenen op werden vastgeketend. Boven het bed hangt een foto van een doodgemartelde gevangene, zoals de Vietnamezen hen aantroffen toen ze de gevangenis in 1979 in handen kregen.
In het andere gebouw hangen de foto’s van duizenden gevangenen (ik heb er 3.000 geteld en ben toen opgehouden). De Rode Khmer maakte van iedere gevangene een foto (voor en na marteling). Indringend kijken de foto’s van de doden je aan. Een vreemde gewaarwording.
Tijdens het Rode Khmer regime was er zoveel angst om vermoord te worden, dat iedereen het gezag volgde en daarmee onderdeel werd van datzelfde gezag. Die conclusie kan getrokken worden uit de uitgewerkte interviews met slachtoffers en Rode Khmer soldaten. Als je niet meedeed werd je zelf gedood. De angst hield het systeem 5 jaar in stand.
Na de val van het regime in 1979 is het echter nog niet gedaan met de ellende. De Rhode Khmer legt in het wilde weg vele miljoenen landmijnen in de rijstvelden, zodat de Vietnamese bezetter de rijst niet kan oogsten. De Vietnamezen zijn echter niet uit op totale bezetting van Cambodja en niet geïnteresseerd in de rijstoogst. Met name de lokale boerenbevolking wordt de dupe van de landmijnen, waar ook de Vietnamezen gebruik van zijn gaan maken.
Pas na de arrestatie van Pol Pot in juli 1997 stopt de guerilla van de Rode Khmer en daarmee het leggen van de landmijnen. Er liggen dan inmiddels tussen de 6 en 8 miljoen landmijnen in Cambodja, met name in het grensgebied met Thailand.
Bij het landmijnenmuseum In Siem Reap is te zien hoe de oprichter van het museum gewapend met een bamboestok en een combinatietang de landmijnen opspoort en onschadelijk maakt. Tot 50 stuks per dag. Ongeloofelijk, zonder enige vorm van bescherming (mag inmiddels niet meer). De oprichter, die ooit mijnenlegger voor de Rode Khmer en later de Vietnamezen was, heeft zich ontfermt over 11 landmijnslachtoffertjes. De getoonde film toont afwisselend beelden van het demonteren van een landmijn, dan weer van 11 vrolijke jongens, allen met maar 1 been of 1 arm. Je beseft dan pas goed wat zo’n landmijn, die slechts 3 dollar kost om te maken, aanricht.
De komende 150 jaar blijven de mijnen actief. En hoewel er vele mijnen worden ontmanteld, realiseer je je ook dat de komende decenia hier nog dagelijks slachtoffers zullen vallen. Op het binnenplein van het museum is te zien hoe met de hand TNT uit landmijnen en mortiergranaten wordt gestoomd en gebikt. Door jongens en meisjes van onder de 20. Sommigen met maar 1 arm. Het valt niet eens meer op……….