
Het was al aangekondigd: de nationale staking in Peru. Protest tegen de hoge olieprijs, protest tegen privatisering, protest tegen de uitbuiting van de gewone man (Juan Modalos). Kortom: nationale protestdag tegen alles van de Peruaanse portemonnee raakt. In Latijns Amerika betekent dat, dat het normale leven plat komt te liggen voor een aantal dagen. Drie dagen van protest, waarbij woensdag echt alles plat gaat.

Onze gids van onze trip naar de Colca Valley garandeerde ons echter dat het toerisme nooit stopt. “Tourism never stops, do not worry my friend”. Dat deden we dus ook niet. Vol goede moed gaan we dinsdagavond naar het busstation om onze nachtbus te halen. Bij het busstation blijkt dat de Juan Modalos lak heeft aan het toerisme. De bus gaat niet. Heel toevallig verschijnt onze gids ook op het busstation. Hij gaat naar Lima en die bus gaat wel. Gelukkig is onze gids best bereid om te proberen om een mini-bus te regelen.

Op het station staan ook enkele toeristen die morgenvroeg in Cuzco moeten zijn. Zij gaan de beroemde Inca-trail lopen. Ze hebben er vet voor betaald en als ze niet verschijnen is hun aanbetaling van 100% verloren (a $ 250 tot $ 500 per persoon). Zij hebben er dus best wat voor over om op tijd in Cuzco te komen. Bij ons is de druk wat minder. Het reisbureau had tegen de afspraken in verzuimd om treinkaartjes naar Machu Pichu voor ons te boeken, dus we hebben geen tijdslimiet. Het is hooguit vervelend dat we nog een dag in Arequipa moeten verblijven. Na een kwartier blijkt dat het niet mogelijk is om per mini-bus te reizen. Het is te gevaarlijk.
Na wat chaotische taferelen slagen we erin ons geld voor de nachtbus terug te krijgen en een andere bus te boeken die de volgende avond vertrekt. We moeten wel morgen nog even de tickets op komen halen, want de computer om onze reservering te bevestigen staat al uit. Samen met twee Duitse vakantiegangers die onze Colca Valley groep zaten, Iven en Katarina, gaan we weer terug naar ons hotel.

De volgende ochtend is er weinig verkeer op straat. Wel veel protestgroepen. De ene groep is nog niet voorbij, of de volgende komt alweer voorbij. Op het centrale plein in de stad lijken alle groepen samen te komen. Het gaat er allemaal vreedzaam aan toe. De mobiele eenheid, of hoe die hier ook moge heten (unita mobila?) hoeft niet uit te rukken. Rond een uur of drie is de rust weer weergekeerd in de stad en op het centrale plein. Het is zelfs opmerkelijk rustig.

In de namiddag gaan we met Iven en Katarina naar het busstation. Er heerst een raar sfeertje. Er rijden sporadisch taxis, terwijl er op een normale dag toch 22.000 (!) rondrijden. Oogluikend wordt door de protestanten toegestaan dat er taxis rijden. Het lukt ons om een taxi aan te houden. De taxichauffeur vraagt of we bang zijn. Dat zijn we niet. Hij geeft aan dat soms de ramen van passerende taxis die wel durven te rijden sneuvelen. Dat is gelukkig niet het geval. Als we de taxichauffeur vertellen dat we niet uit de Verenigde Staten komen zegt hij dat er niet veel zal gebeuren. Wel neemt hij een sluiproute door de stad, ver weg van laatste stakingsacties. We zien we de “schade” van vanochtend. Overal liggen stenen op straat en her en der liggen asresten. Op de autoradio is president Garcia te horen. Geweld is geen oplossing geeft hij aan. Gelukkig lijken de Peruanen daaraan gehoor te geven.

Veilig bereiken we het uitgestorven busstation. Als we na het ophalen van onze bustickets terug naar de taxi lopen, is deze verdwenen. Waarschijnlijk is hem vriendelijk doch dringend verzocht te vertrekken door de intimiderende stakers aan de poort van het busstation. Even later zitten we weer in een andere taxi. Vreemd genoeg berekend de chauffeur net als de vorige taxichauffeur geen woekerprijs of risico opslag. Ondanks dat het feit dat ook het toerisme een dagje aan de protesten moet geloven, hebben we weer een interssante dag achter de rug. Hopelijk rijdt de bus vanavond.